top of page
Foto van schrijverIrene Westerbeek

CHRONISCH EETGESTOORD

Bijgewerkt op: 22 sep. 2019

Tekst: Irene Westerbeek

Fotografie: Ank Zwolle


Vorige maand woog ik voor de laatste keer mijn kipfilet, rijst en groente af voorafgaand het koken van de avondmaaltijd. Een jaar lang volgde ik consequent het voedingsschema dat mijn coach voor mij maakte. Mijn dieet deels uit handen geven was een grote stap voor mij. Mijn relatie met voeding is namelijk complex. De laatste keer dat ik zorgeloos iets in mijn mond stopte zonder een voorafgaande overpeinzing over de consequenties kan ik me niet herinneren. Ik vermoed dat het zo’n 22 jaar geleden was.


Omdat ik een darmziekte heb en veel sport denken veel mensen dat mijn voedingskeuzes daarop zijn gebaseerd. Het afgelopen jaar heb ik geleerd dat dit voor een groot deel waar is, maar niet helemaal. Mijn complexe relatie met voeding is niet ontstaan nadat ik de ziekte van Crohn kreeg, maar vele jaren eerder op een manier die een stuk minder gezond was.




Hallo vetvrees


In de brugklas werd ik voor het eerst onzeker over mijn gewicht, ik was aan de zware kant, iets wat ik als kind prima kon verdragen als iets wat zo was, maar als tiener begreep ik dat je dik werd van te veel eten en dat je dus slanker kon worden door minder te eten. Ik realiseerde me toen voor het eerst dat het deels mijn eigen schuld was dat ik mollig was, maar dat ik het ook op kon lossen. In de brugklas was ik op mijn zwaarst, ik woog toen 66 kilo en besloot dat ik mijn 2e schooljaar slank wilde zijn. Ik slaagde erin om zelfstandig af te vallen door minder te snoepen in de grote vakantie en ik woog 58kg in de eerste week van het 2e schooljaar. Ik was opgelucht en blij, maar ook bang dat ik weer dikker zou worden en besloot dat ik niet meer boven de 60kg mocht uitkomen. Het is me de laatste 22 jaar bijna helemaal gelukt. Maar niet zonder strijd.


Soms was het makkelijk om het gewicht stabiel te houden, vooral in drukke periodes zonder speciale gelegenheden, maar soms kwam die enge 60kg gevaarlijk dichtbij en sloeg de paniek toe en ging ik een poosje aan de lijn.

Vooral wanneer er dingen gebeurde waardoor ik emotioneel in de knoop met mezelf raakte werd ik streng voor mezelf. Dat lijnen pakte ik als tiener niet altijd even gezond aan. Lange-termijn denken is voor een tiener de klassenavond over twee weken. Met je kansen op ziekte voorkomen en je gezondheid ben je dan nog niet zoveel bezig. Het moest vooral snel en makkelijk gaan.

Mijn informatiebronnen waren ook twijfelachtig. Internet was toen nog niet wat het nu is. Mijn dieet kennis haalde ik uit de reclame, de bibliotheek en tijdschriften. Ik scheurde van alles uit en maakte in een multomap met plastic tabbladen mijn eigen beauty-map met allerlei wijsheden over knapper worden. Ik stopte er van alles in, make-up tips, huidverzorging, haar-ideeën, dieettips en collages van popsterren en modellen met een mooi lichaam ter inspiratie. Deze info mixte ik met mijn fantasierijke en zeer optimistische tienerlogica tot twijfelachtige dieetstrategieën. Ik maakte alle beginnersfouten wat resulteerde in honger, stemmingswisselingen, vreetbuien, een overbodig fitness-apparaat van Tell Sell, stiekem je boterhammen van de lunch verstoppen, excuses verzinnen en constant op zoek zijn naar nieuwe ideeën waarvan je snel en makkelijk kan afvallen.


Puberale dieet-strategieën


Met plaatsvervangende schaamte denk ik wel eens terug aan dingen die ik destijds dacht en hoe ik prioriteiten stelde. Zo begon ik als tiener niet alleen met roken omdat het ‘cool’ was, ik hoorde dat mensen aankwamen als ze stopte, dus redeneerde ik dat je dan vast afviel als je ermee begon. Ik wist wel dat roken slecht was, maar dik en niet cool zijn vond ik erger.


Ook de basisprincipes van afvallen dacht ik om naar toepassingen die beter bij mij pastte. Twee liter water per dag drinken leek me niet lekker, dus besloot ik twee liter Cola light per dag te drinken. Dat was ten slotte ook vocht zonder calorieën, over een overdosis cafeïne en kunstmatige zoetstoffen dacht mijn puberbrein niet na. Ik was niet met gezondheid bezig, omdat ik gezond was. Behalve beauty-artikelen vond ik ervaringsverhalen over eetstoornissen uitermate interessante inspiratiebronnen met nuttige tips. Bladen als Anoniem, Break-out en de Fancy stonden er vol mee. Vol verwondering las ik verhalen over meisjes met anorexia of boulimia. Ik was er zelf nooit opgekomen dat je eten ook vrijwillig uit kon kotsen.

Soms was ik zelfs een beetje jaloers dat ik zelf geen anorexia of boulimia had, bij die meiden leek het allemaal vanzelf te gaan omdat ze ziek waren. Ik moest er constant moeite voor doen en was niet dapper genoeg om mijn vingers net zo lang in mijn keel te houden tot ik moest kotsen.


Dat de manier waarop ik met mijn gewicht omging niet helemaal normaal was wist ik wel, want mijn leeftijdgenoten leken vrij zorgeloos bij het eten van lekkere dingen met veel vet. Toch

dacht ik nooit dat ik een eetstoornis had omdat ik nooit echt te ver ging. Ik stond dan wel iedere dag op de weegschaal, en onderwierp mij iedere dag aan een flinke vet-inspectie in de spiegel. Maar ik hongerde me niet uit tot vel over been zoals de anorexia-meisjes, en ik had ook geen vreetbuien in de mate van de boulimia-meisjes waar ik over las. Mijn omgeving merkte daardoor ook nauwelijks iets van mijn verstoorde eetgedrag. De kilo’s die ik afviel en aankwam vonden in zo’n kleine marge plaats dat ik het allemaal prima kon verbergen en waardoor ik mijn eigen gedrag ook wel mee vond vallen. Op feestjes mocht ik van mezelf altijd genieten, dat ik na een flink vreetfestijn een paar dagen van het ontbijt tot avondeten niks at en leefde op cafeïne en nicotine merkte niemand omdat ik toch op school of buiten was.


Toen mijn puberjaren voorbij waren werd het iets makkelijker. Mijn volwassen lijf leek erg op dat van mijn moeder, slank en minder gevoelig voor gewichtstoename. Ondertussen werden veel van mijn leeftijdgenoten wel sneller dik als toen ze kind en tiener waren.

Voor het eerst in mijn leven kreeg ik complimenten over mijn figuur en werd ik overdonderd door opmerkingen als: ‘Was ik maar zo slank als jij!’ Na al die jaren onzekerheid over mijn molligheid was dat een heerlijk gevoel om bij de slankste te horen. Dat gevoel wilde ik vasthouden.

Toen ik op mijn 19e zelfstandig ging wonen betekende dat ook dat de structuur van thuis en de gezonde maaltijden bij mijn ouders wegviel. Enerzijds wilde ik lol hebben met leeftijdgenoten en net als zij pizza en McDonalds eten en wijn drinken, anderzijds was ik nog steeds bang voor onnodig vet. Voor de wilde avonden waren twee oplossingen. Drinken tot kotsen, of de boel weg laxeren en de rest van de week zo gezond mogelijk proberen te eten. Nog steeds had ik niet het idee dat ik een eetstoornis had, inmiddels zat ik op de kunstacademie waar het vol zat met gevoelige en ijdele dames, die veel destructiever gedrag vertoonde als ik zelf. Vond ik.


(Foto's uit oude dagboeken die vol staan met notities over mijn onvrede over mijn lichaam, maar ook met inspiratie over hoe tiener-Irene vond dat het zou moeten zijn. Volwassen Irene moet hier erg om grinniken omdat deze inspiratiebronnen nogal onhaalbaar zijn voor een puber in de groei.)



Kapotte darmen


Toen ik op mijn 24e ziek werd en de ziekte van Crohn bleek te hebben vond ik dat in eerste instantie niet alleen slecht nieuws. Ik voelde me al maanden niet meer mezelf. Ik had geen zin meer in lol, ik had enerzijds stress van mijn laatste jaar stage en afstuderen en anderzijds emotionele stress omdat mijn relatie met mijn ex complexe vormen begon aan te nemen. De weken die voorafgingen aan de diagnose had ik enorme diarree, alles wat ik at spoot er kort erna weer uit, dit maakte mijn gewicht onder controle houden heel gemakkelijk. In eerste instantie was ik daarom best blij met mijn symptomen, ik was slanker dan ooit. Na enkele weken kwam ik erachter dat het niet de stress was maar iets anders, ik voelde ik me hondsberoerd en het werd alleen maar erger. Niet alleen mijn eten spoot er uit, maar de toilet lag vol met bloederige en slijmerige prutjes die ik nooit eerder in mijn leven uit mij had zien komen. Dat mijn eigen vlees en bloed eruit kwam leek mij niet de bedoeling, en de bezorgdheid nam toe.

Nadat ik bloed had laten prikken bij de huisarts werd ik met spoed opgenomen in het Erasmus MC en een dag later wist ik dat ik de ziekte van Crohn had. Chronische darmontsteking was vast niet leuk, maar de positivo in mij hoopte dat dit wellicht het einde was van de stille strijd tegen vet.

Al snel kwam ik erachter dat de strijd niet voorbij was maar dat ik er een nieuw eetprobleem bij had gekregen. Behalve slank zijn wilde ik nu nog iets, vrij van buikpijn zijn en niet meer zo verschrikkelijk ziek voelen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Ik wist al vrij veel van voeding, maar vooral van voeding waar je niet dik van werd, niet over voeding waar je geen kramp en darmontsteking van kreeg. Hoe meer ik las over hoe je met de juiste voeding je darmen gezond kunt houden, hoe schuldiger ik me voelde over wat ik mezelf en mijn darmen sinds de brugklas allemaal had aangedaan omdat ik zo nodig slank wilde zijn. Bewijzen kon ik het niet, maar toch had ik het gevoel dat ik de ziekte van Crohn deels aan mezelf te danken had. Toen ik bij mijn arts vol schaamte bekende wat ik mijn darmen had aangedaan werd ik nauwelijks serieus genomen.

Mijn zorgen werden van tafel geveegd met een opmerking over dat Crohn genetisch bepaald is en er geen bewijs is dat diëten zou leiden tot darmziektes. Ik moest me niet te veel bezig houden met schuld en oorzaken omdat de oorzaak van Crohn niet bekend is. Ik was enerzijds opgelucht, anderzijds was ik er niet helemaal gerust op, er is immers ook zoiets als Karma. Dat schijnt een bitch te zijn.



Trial and error


Een periode van ‘trial and error’ volgde. Zowel in voeding als medicatie. Je zou misschien denken dat er al heel veel onderzoek gedaan is over de relatie tussen voeding en de ziekte van Crohn, maar dat valt tegen. In de praktijk blijkt dat vrijwel iedere crohn-patiënt verschillend reageert op voeding, niet iedereen heeft last van dezelfde dingen. Je moet dus zelf onderzoeken welke voeding je het best verdraagt. Veel crohn-patiënten claimen last te hebben wanneer ze groente en fruit eten, ik had daar behalve koolsoorten gelukkig niet veel last van. Ik kreeg vooral buikpijn van veel suiker, gefrituurde zaken, en als ik veel deeg at. Het maakte niet zoveel uit of deeg was verwerkt tot brood, pasta of koekjes.

Kortom het betrof vooral de dikmakende zaken die ik sowieso al probeerde te voorkomen. Enerzijds vond ik dat fijn, want het hield me slank, anderzijds vond ik het soms knap vervelend, want van iets lekkers genieten zonder darmkrampen kon ik ook niet meer. Soms had ik spijt dat ik me voor de diagnose niet vaker had laten gaan en echt genoten had van lekker eten.

Wat er ook veranderde was dat de mensen in mijn omgeving veel meer lette op mijn eetgedrag en toiletbezoeken. Dat was enerzijds prettig omdat niemand meer opkeek als ik geen taart wilde als er iets te vieren viel, maar anderzijds werkte het enorm op mijn zenuwen. Met name mijn ex ontpopte zich tot een ware ‘voedingsexpert’, vooral wanneer er anderen mensen bij waren wist hij in geuren en kleuren te vertellen wat er goed voor mij was en wat ik allemaal niet zou moeten eten. Maar in het dagelijks leven samen merkte ik daar vrij weinig van. De avond dat ik in het ziekenhuis belandde kwam hij naar het ziekenhuis, hij was niet lief, maar lichtelijk aangeschoten en boos. Ik was doodziek en lag met hoge koorts aan allerlei draden en kabels, maar hij schold me helemaal verrot. Hij vond het vooral erg voor zichzelf dat ik ziek was geworden, want het het kwam totaal niet handig uit ons leven. Die nacht kwam ik er niet alleen achter dat ik ziek was, maar ook dat mijn ex psychisch echt niet gezond was. Zijn boosheid bleef, niet altijd, maar enige medewerking op het gebied van het veranderen van mijn eetpatroon was er niet. In plaats van dat hij ook gezonder ging eten kookte ik iedere avond twee maaltijden, een gezonde en een minder gezondere, maar dat weigerde hij voor mij te doen dus ik kookte altijd en het kostte me veel geld en energie. Zeker op dagen dat ik me erg ziek voelde was dat pijnlijk. Als ik een poging deed tot gesprek resulteerde het meestal dat hij een periode uit protest vrijwel iedere dag met McDonalds of ander junkfood thuis kwam, een geur die mijn darmen maar slecht trekken en symptomen triggert.



Eetstoornis voor gevorderden


Na de diagnose in 2009 duurde het een jaar of twee tot ik mijn draai gevonden had wat betreft voeding. Toen ik dapper genoeg was om bij mijn ex weg te gaan en mijn eigen huishouden had kon ik beter naar mijn eigen lichaam luisteren en had ik de controle over mijn voeding weer terug. Het leek goed te gaan met mijn darmen en ik had redelijk in kaart welk voedsel wel, en welk voedsel niet goed ging. Dat veranderde toen ik in 2014 steeds meer last kreeg van fistels in mijn billen en ik drains in mijn anus kreeg (klik hier om meer te lezen over fistels en seton drainage). Mijn voedingskeuzes werden daardoor nog een stukje complexer. Door alle wonden en ontstekingen in mijn anus deed poepen ontzettend zeer. Als ik diarree had voelde mijn bips van binnen en buiten branderig en schaal, maar als ik geen diarree had moest ik persen. Als er iets pijn doet met open wonden in je anus en met elastieken erdoor is het persen. Deze martelgangen op het toilet bestonden meestal uit meerdere sessies, het was dusdanig pijnlijk dat ik er duizelig van werd en het vrat een hoop energie. De structuur van mijn ontlasting werd daardoor steeds doorslaggevender voor mijn voedingskeuzes.

Ik wilde voorkomen dat ik dikke normale poep had, hoewel dit me zelden gebeurde door de ziekte van Crohn, nam ik voor de zekerheid toch maar zo min mogelijk constiperende voeding en haalde ik mijn vezels voornamelijk uit groente, fruit en noten. Ieder pondje gaat door het mondje, maar ieder pondje moest ook door het beschadigde kontje.

Over mijn figuur maakte ik me steeds minder zorgen, want ik werd steeds dunner. Dat kwam niet alleen doordat ik overdreven gezond at, maar ook omdat de ontstekingen energie vraten.

Ik vrat mezelf op, niet alleen van buiten, maar ook van binnen. Ik had niet alleen last van mijn lichaam, maar in mijn privéleven en op werk speelden er diverse zaken die mij emotioneel uitputte. Ik voelde me steeds verder afzwakken. Mijn ledematen voelden me zwaar, mijn spieren pijnlijk en gespannen, ik was constant duizelig, mijn gewrichten voelden bont en blauw, nadenken deed zeer en ik was niet meer in staat me normaal te gedragen. Ik was een labiel hoopje ellende. Ik kwam weer in de medische mangelmolen terecht en bij de reumatoloog kreeg ik de diagnose Fibromyalgie, een chronisch pijnsyndroom dat net als de ziekte Crohn niet te genezen was. Het was een flinke klap, ik zat er zowel lichamelijk als emotioneel totaal doorheen. Ik had mezelf net weer een beetje mijn draai gevonden na de storm die de Crohn had veroorzaakt en nu stortte alles weer in. Dit was geen burn-out, maar de overtreffende trap ervan. Mijn hele zenuwstelsel had een flinke klap opgelopen en iedere vezel in mijn lijf deed zeer.


Ondanks de flinke tegenslagen die nog komen zouden was dit denk ik de periode dat ik het meest wanhopig over mijn gezondheid was. De heftige zenuwpijn in mijn lijf duurde maanden en ik jankte wat af. Het idee dat het leven zo altijd zou kunnen blijven vond ik angstaanjagend. Ik maakte me ontzettend zorgen over een toekomst met nog een ziekte erbij. En ik was woest op mezelf omdat ik het zover had laten komen. Net als toen ik Crohn kreeg had ik stress op zowel professioneel als emotioneel vlak en ging ik over mijn grenzen en liet ik anderen over mijn grenzen gaan. Er moest iets radicaal veranderen in mijn leven als ik minder ziekte wilde, want op deze manier kreeg ik steeds meer.


Voeding als medicijn


Op het hoogtepunt van de Fibromyalgie was ik redelijk wanhopig. Ik wilde minder pijn en vooral meer energie. Ik was zo verschrikkelijk moe, in het ziekenhuis konden ze niet veel meer voor me doen en mijn leven was zo’n puinhoop dat ik steeds meer open begon open te staan voor alternatieve geneeswijzen en zo begon ik me te verdiepen in de holistische geneeskunde. Ik was vastbesloten om mijn levensstijl een holistische transformatie te geven. Ik besloot na de revalidatie naar de sportschool te blijven gaan en te onderzoeken in hoeverre voeding kon helpen met me beter voelen. Ik geloofde niet dat voeding me ging genezen, maar alle beetjes die zouden kunnen helpen waren meer dan welkom.


Ik had destijds ook last van allerlei vreemde allergieën en schimmelinfecties die niet over wilde gaan, mijn huisarts stelde voor om mijn ontlasting goed te onderzoeken om te kijken welke voeding mijn kapotte darmen wel en niet goed verdragen. Dat was prettig, uit het onderzoek bleek dat mijn darmen vooral moeite hadden met zetmeel en granen en inderdaad vol schimmel zaten. Iets wat ik zelf al een beetje had ondervonden, maar het is toch fijn om dat zeker te weten. Daarnaast gaf ze me informatie over ontstekingsremmende diëten, ik ging er mee aan de slag.


Zo begon mijn spoedcursus helende voeding. Ik las van alles over voeding en de spijsvertering in het algemeen, maar ook de specifieke informatie over Crohn, fistels, fibromyalgie en schimmelinfecties. Ik verdiepte me in kruiden en ging experimenteren in de keuken.

Het was prettig om bezig te zijn met iets waar ik me beter mee zou kunnen voelen en wat toch moest. Ik had dan wel geen controle over de toestand in mijn darmen en de pijn in mijn lichaam, ik had wel controle over wat ik mijn darmen en lichaam voerde.

Geen suiker eten was niet zo moeilijk, daar was ik al redelijk ervaren in. Maar stoppen met gluten en lactose tot een minimum terugdringen was een ander verhaal. Voor mij was het een kwestie van mindset. Ik besloot dat ik me niet moest vasthouden aan gerechten die ik kende en daar alternatieven ingrediënten voor moest verzinnen, maar dat ik van de alternatieve ingrediënten nieuwe gerechten moest gaan maken en zo tot een nieuwe manier van eten moest komen.

Tot mijn blije verbazing hield ik het makkelijk vol. Het was best veel werk, maar het leverde ook veel op. Ik had minder allergische reacties waardoor mijn huid er beter uitzag, de schimmelinfecties in mijn darmen namen af, ik had minder darmkramp, ik voelde me iets energieker en ik bleef hartstikke slank.

Ieder pondje door het stoma-mondje


Ongeveer een jaar nadat ik bekeerd was tot de holistische geneeswijze en mijn eetpatroon radicaal had omgegooid bleek uit een MRI dat het met de ontstekingen en fistels in mijn kont steeds slechter ging. De volgende stap in de strijd tegen de fistels was het aanleggen van een stoma. Uiteraard was ik niet blij met het nieuws. Ik was net een beetje hersteld van de Fibromyalgie en had ontzettend mijn best gedaan en had helemaal geen zin in weer een aanslag op mijn lichaam. Het voelde heel oneerlijk. Behalve dat ik door mijn vele bezoekjes aan de sportschool nu een mooie en gespierde buik had waar een zak aan moest was ik bang voor iets anders, een gezonde stoelgang.


Enerzijds was ik de slijmerige diarree spuugzat en kon ik de ontstekingen in mijn kont en de helse toiletbezoeken missen als kiespijn. Anderzijds was ik bang wat er zou gebeuren als mijn darmen weer ‘normaal’ gingen functioneren. Misschien bleek ik zonder diarree en ontstekingen wel heel makkelijk dik te worden of werden mijn darmen wel lui als mijn eten straks zonder problemen door mijn lijf zou gaan.

Ik vond het een angstaanjagend idee, tegelijkertijd irriteerde ik me mateloos aan mijn gedachten en was ik constant boos op mezelf, ik wilde niet het soort vrouw zijn dat haar uiterlijk belangrijker vind dan haar kwaliteit van leven. Ik vond het oprecht erg dat ik mij nog steeds zorgen maakte om mijn figuur op het moment dat ik zo ziek was dat ik een stoma nodig had. Wat was ik voor ijdel monster?

Mijn zorgen bleken ook totaal irrelevant. Na de operatie duurde het vrij lang voordat ik weer een beetje gewoon en pijnloos kon eten en een normale stoelgang had, ik viel heel wat kilo’s af en had constant honger. Op een gegeven moment woog ik 49kg, ik voelde me er totaal niet fijn bij, mijn prikkende botten zaten helemaal niet lekker, ik voelde me kwetsbaar en niet geaard alsof ik ieder moment weg kon waaien. Gedurende de genezing begon ik langzaam weer een beetje aan te komen maar de eerste maanden eten vond ik maar eng omdat ik niet wist hoe het eruit zou komen. Na de operatie belandde ik twee keer in het ziekenhuis met complicaties, constipatie- en verschrikkelijke kots-aanvallen. Na bijna tien jaar diarree was constipatie opeens mijn grote angst wat weer de nodige aanpassingen in mijn dagelijkse voeding vergde. Ondanks de complicaties en de pijn vond ik het wel leuk om met voeding bezig te zijn en uit te vogelen waarbij ik mij het beste voelde. Het was leerzaam en nuttig en zo was ik toch nog een beetje creatief bezig tijdens het ziek zijn.


Nog geen half jaar nadat de stoma was aangelegd bleken de ontstekingen in mijn kont zo agressief dat een stoma alleen niet genoeg was. Ik kreeg weer abcessen in mijn billen en in maart 2018 onderging ik een rectumamputatie, een vrij zware ingreep waarvan het herstel een hoop energie vrat. Maar ondanks deze extra tegenslag bleef ik toegewijd aan mijn helende dieet en deed ik mijn best mijn lichaam te voorzien van de beste voedingsstoffen in de hoop dat ik nu eindelijk van de ontstekingen zou af zijn. Het herstel van de rectumamputatie ging boven verwachting goed. Binnen drie maanden was mijn bilnaad dichtgegroeid, drie maanden eerder dan gemiddeld, en ging ik weer naar de sportschool om terug in conditie en op kracht te komen.


Obsessieve eetstoornis


Mijn revalidatie van de rectum-amputatie ging ontzettend snel. Ik merkte in de sportschool dat mijn kracht in rap tempo toenam en dat mijn lichaam zonder de ontstekingen een stuk beter functioneerde en snel gespierd werd. Door alle verloren kilo’s was ik hartstikke ‘droog’. Droog betekent in Fitness-taal dat je een laag vetpercentage hebt en weinig vocht vasthoud waardoor je de spiermassa goed kan zien. Daar werd ik blij van.


Omdat er geen operaties meer op het programma stonden en ik mij niet meer zo nodig op revalidatie hoefde te focussen in de sportschool ging ik op zoek naar nieuwe uitdagingen en doelen. Stoppen met sporten was geen optie meer, want ik had kracht nodig om de Fibromyalgie symptomen draagbaar te houden. Maar stiekem was ik wederom een beetje bang dat ik weer makkelijker dik zou worden als ik minder zou sporten.


Gedurende deze periode was ik ook in therapie om alles wat me overkwam te verwerken en mezelf weer een beetje te kunnen richten op de toekomst. Je beter voelen is fijn als je jarenlang ziek bent geweest, maar ook doodeng want je moet weer meedoen met het echte leven en ik was doodsbang om weer fouten te maken en weer ziek te worden. Mede door de therapie begon ik in te zien dat ik een beetje een obsessieve persoonlijkheid heb en een aantal obsessies waar ik me aan vastklamp als coping mechanisme.

Mijn obsessie voor een slank lichaam manifesteerde zich niet zo problematisch als bij een anorexia of boulimia patiënt maar kwam in essentie op hetzelfde neer, een enorme behoefte aan controle. Mijn eetstoornis had geen naam, maar dat betekende niet dat er geen sprake van verstoord en obsessief eetgedrag was.

Dat kwam natuurlijk niet als verrassing, want dat wist ik al lang. Echt kwalijk kon ik het mezelf ook niet nemen. Ik voel me nog regelmatig schuldig over wat tiener-Irene dacht en deed, maar over de tien jaar na de diagnose van mijn darmziekte niet omdat mijn intenties m.b.t. voeding sindsdien goed en gezond waren. Bovendien was sindsdien niet alleen ijdelheid wat mijn obsessieve gedrag stimuleerde, het was ook angst voor pijn en ziekte. Een vrij reële angst gezien mijn geschiedenis. Want ik had nogal wat voor mijn kiezen gekregen in mijn leven, er overkwamen mij dingen waardoor ik heel veel controle verloor, met name over mijn lichaam. Dat ik me in tijden van onzekerheid vastklampte aan controle over voeding en beweging was iets wat ik al meer dan 20 jaar deed en waar ik door mijn darmziekte ook nooit meer totaal mee kon stoppen.

Er helemaal vanaf komen leek me dus een illusie, maar ontkennen had ook geen nut. Net als dat ik ruimte maakte in mijn leven voor mijn ziektes, kon ik voor mijn obsessie voor voeding ook beter een plekje zoeken in mijn leven, en het liefst op een nuttige plek.


Bodybuilding, een functionele eetstoornis


Doordat ik in de sportschool steeds sterker werd en op hoger niveau ging trainen had ik steeds vaker gesprekken met de hardcore bodybuilders in het krachthonk. De Gorilla’s in de budget sportschool in Rotterdam West waren niet het soort mannen dat ik kende uit mijn eigen belevingswereld. Wat betreft normen en waarden zaten we zelden op dezelfde golflengte, maar wat betreft hun obsessie voor hun lichaam waren ze minstens zo verknipt als ik. Ze waren intensief met voeding bezig en dachten goed na over de oefeningen die ze deden en wat die oefeningen deden met de vorm van hun lichaam. Ik vond het fascinerend dat deze stoere mannen zo obsessief met hun figuur bezig waren en concludeerde dat ze waarschijnlijk net zo’n kwetsbaar zelfbeeld hadden als ik. We zijn in de maatschappij nogal geneigd om eetstoornissen toe te bedelen aan emotionele vrouwen, maar de grote gespierde mannen in de sportschool zijn minstens zo obsessief met hun lichaam en voeding bezig als een anorexia patiënte. De manier waarop is alleen constructiever.


Ik vond het inspirerend om met ze mee te trainen. Ik was altijd gefocust geweest om minder van mezelf te realiseren in de sportschool, ofwel zo smal en licht mogelijk willen zijn. Deze jongens pakte het zwaar aan omdat ze juist meer van zichzelf wilden zijn. Dat straalden ze ook uit, een groot en sterk gespierd lichaam is heel imposant. Zeker wanneer je zelf ook traint, want dan weet je hoeveel discipline en trainingen het kost om dat te bereiken, het dwingt respect af. Ze wilden niet dun en licht zijn maar groot en zwaar. Het ging om ‘gains’ maken, kilo’s aankomen in spiermassa i.p.v. vet.

Al doende verdiepte ik me steeds verder in bodybuilding en kwam tot de conclusie dat dit wel eens een constructieve manier zou kunnen zijn om mijn obsessie een plekje in mijn leven te geven. De focus leggen op meer van mezelf maken in plaats van minder. Zo kon ik mijn angst om aan te komen wellicht afbouwen zonder dat ik bang hoefde te zijn voor vet, want ondergewicht was ook niet echt goed voor mijn gezondheid en hoe ik me voelde.

Bulken, cutten, meten en weten


Vastbesloten om mij minimaal een jaar toe te wijden aan bodybuilding stelde ik mij ten doel te gaan trainen op wedstrijdniveau en dan niet voor miss bikini, maar miss Physique, waarvoor flink wat meer spiermassa nodig is zodat ik leerde aankomen. Ik wist niet 100% zeker of wedstrijd bodybuilding wel mijn ding was, maar om het echt te leren moest ik op zijn minst voor het echie gaan. Zo ging ik op zoek naar een coach en deed het ondenkbare, ik gaf mijn dieet deels uit handen en ook mijn trainingen maakte ik niet meer zelf.


Het was een super leerzame ervaring. Op zich leek het voedingsschema best op wat ik al at, alleen stonden er heel wat meer eiwitten op het menu, en een stuk meer koolhydraten. Vooral de hoeveelheid voedsel die ik moest verstouwen vond ik moeilijk in het begin, omdat ik in eerste instantie niet aankwam werd de hoeveelheid ook steeds meer de eerste maanden. Het veel eten en spiermassa aankomen noemen ze in fitness-taal ‘bulken’, na een periode ‘bulken’ ga je cutten’, iets minder eten om het vet weer weg te werken en de spiermassa te behouden.

Hoewel ik het best lekker vond zoveel eten vond ik het ook spannend of mijn stoma deze hoeveelheid wel aankon. Maar mijn stoma vond het geen probleem en de constipatie-aanvallen bleven uit. Zonder het schema had ik het consumeren van veel koolhydraten waarschijnlijk veel langer proberen te voorkomen uit angst voor problemen.

Het duurde niet lang voor het resultaat zichtbaar werd. Ik werd steeds groter, maar niet vetter. Ik begon er steeds gezonder uit te zien. Iedere maand liet ik mij meten door mijn coach. Behalve mijn vetpercentage werd de omvang van mijn benen, armen, buik en schouders gemeten. Vrijwel iedere maand had ik progressie en was mijn vetpercentage tussen de 9% en 11%. De goede resultaten werkte motiverend, zonder tegenzin woog ik trouw iedere maaltijd af op de weegschaal en hield ik me keurig aan mijn schema en hield ik iedere dag netjes bij hoeveel calorieën ik had gegeten. Dat bleef ik het eerste half jaar doen en zo kreeg ik het portie wegen in de vingers en wist ik van vrijwel alles hoeveel calorieën erin zaten.


Na een half jaar begon ik te merken dat mijn darmen een beetje begonnen tegen te stribbelen en werd ik in het ziekenhuis onder strengere controle gezet omdat het met de bloeduitslagen niet zo goed ging, ik had veel te hoge leverwaarden. Ik besloot verder te gaan met een andere coach die iets meer verstand had van gezondheidsproblemen en vond Sercan die in een revalidatiecentrum werkte. Van Sercan hoefde ik geen calorieën hoefde bij te houden en mijn voedingsschema werd een stuk gevarieerder en bevatte veel meer groente. Dat was prettig en paste meer bij mij, en de resultaten waren beter.


Elke week mocht ik een dag uitkiezen waarop ik mocht eten wat ik wilde, ‘cheatday’ noemen ze dat. Cheatday vond ik lastig, want ik had wel zin iets lekkers maar geen zin in buikpijn. Toch pushte ik mezelf om af en toe weer eens iets te proberen van de dingen die ik vroeger lekker vond, vaak liep dat goed af maar vaak ook niet. Het zat hem vooral in de hoeveelheid, een paar patatjes ging best, een heel bord resulteerde in kramp en diarree. Enerzijds was het vervelend als mijn darmen heftig reageerde op ‘cheats’, anderzijds vond ik het ook wel prettig als het mis ging, want dat betekende dat ik het niet voor niks zo gedisciplineerd met voeding omging.


Het laatste half jaar met Sercan ging mijn progressie snel. Mijn vetpercentage begon en eindigde met 10,6%, maar de omtrek van mijn armen was 3cm meer, mijn benen 7,5 cm meer en mijn schouderomtrek nam met 6 cm toe. Dat is veel voor een vrouwtje van 1.62cm.

Ik vond het in eerste instantie superfijn dat ik zoveel progressie boekte en aanleg voor bodybuilding had, totdat ik de 61kg op de weegschaal zag staan en ik een paniekerig en onzeker gevoel ervoer dat niet paste bij de gespierde en sterke vrouw die ik in de spiegel zag. Ik had weer last van 14-jarige meisje dat niet zwaarder dan 60kg mocht wegen van haarzelf.

Vanaf dat moment merkte ik dat het voedingsschema begon te saboteren en mijn obsessieve trekjes weer heftiger werden. Ik at genoeg om te functioneren en te sporten, maar niet genoeg om nog aan te komen. Zodra ik weer een 5 op de weegschaal zag was het paniekerige gevoel weer weg en voelde ik me weer in vrede met mezelf. Enerzijds baalde ik enorm van mezelf en vond ik het belachelijk dat ik me zo slecht voelde van een paar kilo’s en dat die kilo’s zoveel ruimte in mijn hoofd opslokte, anderzijds kon ik voor mezelf concluderen dat ik mijn emotionele grens wat betreft aankomen had bereikt en moest overpeinzen op welke manier ik door wilde gaan met bodybuilding.



Lopend buffet


Ik kan me heel goed voorstellen dat menig mens dat dit stuk leest zich nu groen en geel ergert. Zelf vind ik mensen met een goed figuur die zeiken over hun figuur ook bloed irritant. Daarom zwijg ik doorgaans over mijn obsessie voor mijn lichaam. Het is namelijk helemaal niet zo dat ik mezelf dik of lelijk vind. In tegendeel. Ik ben hartstikke blij met mijn figuur, mijn verhoudingen zijn prima, ik ben hartstikke slank en heb een mooie spierdefinitie en ik laat het graag zien. Ik ben er trots op want ik heb er keihard voor gewerkt en ontzettend veel moeten leren om het te kunnen vormgeven naar mijn eigen wensen. Als tienermeisje kon ik er alleen maar van dromen dat mijn lichaam er later zo uit zou zien. Ik heb het lichaam van een wedstrijdatleet, ik heb hard genoeg getraind om mee te kunnen doen met een bodybuilding-wedstrijd als ik dat zou willen. Ik heb de veel te hoog gegrepen verwachtingen van tiener-Irene overtroffen.


Tiener-Irene was ervan overtuigd dat een slank lichaam de kansen op een succesvol leven velen malen zou verhogen, zeker als je ook nog slim was. De meeste succesvolle vrouwen waren naar mijn idee slank en getalenteerd. Je had dan meer kans op een leuke baan, een leuke man, een leuke vriendenkring, leuke feestjes en nog veel meer leuks.

Kortom als ik slank zou zijn en mijn best zou doen om mijn talenten te ontplooien in het leven, zou alles vast goed komen. Als volwassen slanke en getalenteerde vrouw moet ik helaas concluderen dat een goed figuur hebben niet zo zaligmakend is als ik altijd dacht.

Er gaat namelijk geen dag voorbij dat ik niet op mijn lichaam wordt aangesproken. Ik krijg er veel complimenten voor, vrouwen hebben er vaak bewondering voor en willen graag weten hoe ik het doe. Maar er zijn ook genoeg vrouwen die mij geïrriteerde oogrollen geven bij het passeren. Van veel mannen in de sportschool krijg ik ook respect, maar er zijn ook genoeg mannen die me aanstaren alsof ik een buitenaards wezen ben. Veel opmerkingen zijn een stuk minder respectvol, een compliment over je mooie billen of benen is af en toe best leuk, maar als het vaak op een dag gebeurt vind ik dat helemaal niet leuk meer en voel ik me een object, een lopend buffet en voel ik me niet prettig.


Het zijn niet alleen de opmerkingen. Mannen kun je soms onbeschaamd van top tot teen bekijken en verlekkerd aankijken, ongeacht of hun eigen partner ernaast loopt. Wanneer groepjes mannen passeer stoten ze elkaar soms aan om vervolgens uitgebreid naar mijn lijf te wijzen en te bespreken. In het verkeer geven mannen me voorrang op plekken die nergens op slaan en verkeers-ophoud veroorzaken, ze blijven stil staan tot ik oversteek, wanneer ik oversteek draait het raam open volgt meestal een opmerking over mijn benen of billen. Soms nemen mannen ongevraagd een foto van me, of erger van mijn billen als ze achter me in de supermarkt staan. Het is me al meerdere keren gebeurt dat een vreemde man vroeg of hij in mijn arm mocht knijpen en ik krijg regelmatig verzoeken van mannen met merkwaardige fetishen of dickpics van mannen die ik niet ken.

Een gespierde vrouw is blijkbaar een bezienswaardigheid en dat ervaar ik niet altijd als prettig. Iedereen vind er wat van. Ik kan niks in mijn eentje in het openbaar in de stad doen zonder dat ik door een wildvreemd mannetjes-persoon wordt aangesproken op mijn lichaam en dat is iets intiems. Zeker op dagen dat ik het moeilijk heb met mijn ziekteverschijnselen en ik helemaal niet zo blij ben met mijn lichaam voel ik me ontzettend onbegrepen. Ik wil respect en bewondering voor het lichaam dat ik met bloed, zweet en tranen weer opgebouwd hebt, geen geil gekwijl en oppervlakkige opmerkingen.

Rolmodel


Door alle reacties en de manier waarop mensen reageren op een gespierd vrouwenlichaam voel ik er emotioneel vrij weinig meer voor om in een glitterbikini op een podium voor een jury te gaan staan en mijn lichaam te laten beoordelen. Het beoordelen gebeurt constant. Voordat ik begon aan bodybuilding begon had ik al bovengemiddeld vaak last van seksueel intimiderend gedrag, maar er sterker uitzien helpt het niet te bestrijden, het word alleen maar erger. Doordat ik sterker ben geworden vind ik het makkelijker om te gaan met grensoverschrijdend gedrag, maar een mooi figuur is zeker niet alleen leuk. Het is geen garantie voor succes of liefde. Toen ik een stoma kreeg en mijn rectum eruit moest weet ik nog goed dat ik gesprekken had met vriendinnen over hoe dit invloed zou gaan hebben op mijn liefdesleven en intimiteit.

We concludeerden dat het vervelend was, maar dat ik door de beschadigingen er nu voortaan wel vanuit kon gaan dat mannen mij leuk vonden om wie ik was en niet om hoe mijn lichaam mijn eruit zag, zoals dat mij voor de operaties regelmatig gebeurde. Dit was, net als veel van mijn ideeën over liefde en mannen, een beetje naïef gedacht.

Toen ik weer ging daten kwam ik er al snel achter dat die zak op mijn buik in de praktijk verdrietig weinig uitmaakt, behalve dat het voor mij emotioneel nog zwaarder was als ik voor de zoveelste keer in een lang verleidingsproces trap en mijn hart open stelde voor iemand die eigenlijk helemaal niet geïnteresseerd was in mij als persoon. Ik moet mij altijd kwetsbaarder opstellen zodra de kleding uit gaat als de ander, want dan komen mijn beschadigingen tevoorschijn. Ik heb vaak het gevoel dat mannen mijn sterke en slanke lichaam mooi vinden, maar ook intimiderend. Veel mannen willen best een spannende nacht met mij ook al zit er een zak op mijn buik, maar een relatie met mij durven ze niet aan want dat is iets te spannend. Niet omdat ik ziek ben, maar omdat mijn discipline en doorzettingsvermogen hen confronteert met hun eigen ego en (gebrek aan) kracht.


Ze denken dat je sterk genoeg bent om dat maar gewoon te begrijpen, maar echt begrijpen doe ik het niet want behalve een lichaam ben ik best een leuk en lief mens dat veel liefde kan geven en ook liefde nodig heeft en steun kan gebruiken in een leven dat soms best zwaar is. Het is alsof ik altijd aan het strijden ben om een beter, sterker en mooier mens te zijn, voor mezelf en anderen, maar niemand ooit echt bereid is te strijden voor mij en dat ik daar ook niet over mag zeiken.

Niemand houd van zeikwijven en zeker niet van knappe zeikwijven. Want net als tiener-Irene lijken veel mensen te denken dat knappe vrouwen zich in een zeer aangename en bevoorrechte positie bevinden. Het lijkt daarom niet zo erg als je die onbeschaamd consumeert, want er word gedacht dat ze vast iedere vent kunnen krijgen die ze begeren. Waarom zou je rekening houden met hun zelfbeeld en eigenwaarde?

Ik ben niet de enige vrouw die dit zo ervaart, naarmate ik ouder word, valt het me op dat de mooiste vrouwen die ik ken, de meest mensonterende ervaringen in de liefde hebben. Wanneer je op zoek gaat naar onderzoeken die dit gevoel bevestigen hoef je niet lang te zoeken. In eerste instantie voelen zich mannen aangetrokken door vrouwen die intelligenter en aantrekkelijker zijn dan zij, maar zodra ze in de praktijk merken dat ze begaafder zijn, voelen ze zich onzeker en beschouwen ze haar automatisch als minder aantrekkelijke partner. Het zijn lastige tijden voor de liefde. In die zin ben ik vaak jaloers op vrouwen die de lat niet zo hoog voor zichzelf leggen en ondanks dat wel succes hebben in de liefde en wel met respect en gelijkwaardig behandeld worden.


Ik vind het in de praktijk dan ook niet altijd even fijn om de fitgirl uit te hangen. Wanneer mensen mij sterk vinden voelt dat dubbel. Ja ik ben sterk, maar ik vind mezelf nou niet echt een rolmodel. Ik ben trots op mijn lichaam, maar ik ben niet zo trots op mijn obsessieve trekken. Ik vind mijn obsessie voor een goed figuur niet per se een goede eigenschap en vraag me regelmatig af of mijn leven niet een stuk beter was uitgepakt als ik het niet had. Ik bewonder vrouwen die blij met zichzelf kunnen zijn met een maatje meer. Ik ben blij met de nieuwe golf feministen die zich hard maken voor een wereld vrij van ‘#fatshaming’ en vol ‘#bodypositivity’ en zich afzetten tegen de invloed van de media op het zelfbeeld van jonge meiden. Enerzijds durf ik mezelf toe te rekenen tot de #bodypositivity movement vanwege de manier waarop ik met mijn stoma en gemankeerde lichaam omga.

Maar anderzijds leg ik de lat van mijn bodypositivity belachelijk hoog, iets wat ik jonge meiden nooit zou toewensen of aanraden. Wat dat betreft ben ik een slechte feminist en vind ik het soms lastig dat veel vrouwen mij om advies over afvallen en fit worden vragen. Ik wil de advocaat van de duivel niet zijn.

Aan de andere kant is een feminist volgens sommigen gewoon een vrouw die eerlijk is over haar leven. In die zin heb ik wel veel te vertellen waar inspiratie uit te halen valt. Ik weet niet alleen veel over voeding door de dingen die ik goed heb gedaan, maar ik heb ook heel veel geleerd van wat ik fout heb gedaan en welke denkfouten ik heb gemaakt, kennis die zeker waarde heeft. Ik verwacht niet dat mijn obsessie voor voeding en een slank lichaam ooit helemaal over zal gaan, ook omdat ik altijd zal moeten blijven letten op voeding en beweging door mijn ziektes.

Ik ben blij dat ik mede dankzij mijn bodybuilding-avontuur heb geleerd dat je ook op een constructieve en gezonde manier met het vormgeven van je lichaam bezig kunt zijn en dat ik een manier heb gevonden om mijn obsessieve eetgedrag een 'behapbaar' plekje in mijn leven te geven.

Wil je door dit artikel iets vertellen of heb je een vraag? Mail me gerust: irenewesterbeek@gmail.coom

Comments


bottom of page