Elfie Tromp is een bekende schrijfster uit Rotterdam. Met regelmaat staan we samen in de sportschool en leer ik haar wat ik kan over krachttraining en leert zij mij wat ze kan over schrijven. Tussen het trainen en zwoegen door bespreken we wat onze creatieve geesten zoal bezig houden en wat ons lichamen momenteel bezielen.We trainen onze creativiteit, lachspieren en doen zo nu en dan wat taalgymnasiek. Zo maken we elkaar niet alleen lichamelijk sterker, maar ook geestelijk. Sterke vrouwen breken elkaar niet op, ze bouwen elkaar op. Ik ben blij met ieder stukje waar ze aan mee heeft gebouwd. Ook ben ik trots op ieder stukje dat ik aan haar heb kunnen bouwen.
Voor Vrij Nederland schreef ze een fantastisch essay over fitness waarin ik ook werd genoemd. Het is een inspirerend artikel waar ik 100% achter sta. Gelukkige mensen worden inderdaad geen fitgirl. Wij zijn het levende bewijs. Maar we zijn ook het bewijs dat ongelukkige mensen gelukkiger kunnen worden door de fitgirl uit te hangen. Ik ben ontzettend blij dat ik het geluk heb gehad en heb om met Elfie creatief en met diepgang te kunnen sparren over fitness en trots op hoe ze de kant die ik zo mooi vind van krachttraining, namelijk het stukje 'self empowerment', nu op prachtige wijze overbrengt naar een groter publiek.
Lees het artikel via de link: Vrij Nederland - Gelukkige mensen worden geen fitgirl
Of gewoon hieronder ;p

GELUKKIGE MENSEN WORDEN GEEN FITGIRL
Zo’n vijf uur per week staat schrijver Elfie Tromp in de sportschool. En ze is niet de enige: drie miljoen Nederlanders doen aan fitness. Is het een gezonde hobby om naar lichamelijke perfectie te streven? Of een verstikkend individualistisch ideaal?
Tekst Elfie Tromp
Fotografie Sanne Glasbergen
Fitness is overal. Als je nog niet weet hoe je een lunge of burpee moet doen, ben je de laatste der Mohikanen; in 2010 deed al zo’n 68 procent van de Nederlanders aan sport. Ongeveer 3 miljoen mensen leggen zich toe op fitness en dat is te merken: het is dringen voor de spiegel van de gym. We bekijken ons lichaam zoals we onze tijdslijnen afscrollen. Elke spier wordt beoordeeld; like, like, superlike. Wat ons niet bevalt, pakken we aan. Met specifieke oefeningen voor ‘probleemgebieden’ en een uitgebalanceerd dieet.
Noem het inspiratie of radicalisering, maar we steken elkaar aan. Vroeger zag je hooguit een of twee topfitte types als je uitging, nu is het aderarmen en bekabelde schouders wat de klok slaat. ‘Als je shirt niet om je biceps spant, maak je sowieso geen kans,’ zei een single vriend laatst mismoedig tegen me. ‘Vroeger hoefde je alleen maar dun te zijn. Nu moet je ook nog eens gespierd zijn.’
Het gewichtenrek is het individualisme samengevat, het neoliberale ideaal van zelfverwezenlijking en marktwerking ineen, want sport is niet langer een activiteit die je onderneemt, maar een product dat je afneemt. Het is een miljardenindustrie geworden, want gewoon sporten is niet genoeg; je hebt een hartslagmeter nodig, topschoenen, een outfit van sneldrogend lycra en apps ter inspiratie. Preworkoutdrankjes, postworkoutshakes en foamrollers tegen de spierpijn; de echte gymrat heeft het allemaal.
HET EFFECT VAN DE TOPATLEET
Aan het begin van de twintigste eeuw waren er in Nederland zo’n dertigduizend mensen lid van een sportvereniging. Lees: welgestelde heren die geld hadden voor contributie, tijd voor ontspanning en de zegen van de wetenschap. Vrouwenlichamen werden destijds ongeschikt bevonden voor sport. Het zou de voortplantingsorganen schade toebrengen, was de heersende opvatting.
Mijn opa trimde vroeger elke week met de club van buikige heren in het park. Een rondje joggen, wat kniebuigingen, een balletje trappen en dan de kroeg in voor bier en bitterballen. Effectief was het niet per se, maar wel gezellig; beweging en plezier gingen hand in hand.
‘Fitnessen is de moderne couture. Geen enkele outfit gaat je het gevoel geven van een fit lichaam.’
Waarom we sporten is inmiddels veranderd: ging het destijds voornamelijk om het groepsgevoel en de spelervaring, nu heeft het doel zich grotendeels verlegd voorbij de activiteit. We streven het effect van de topatleet na. De platte buik, de schone aderen, de brede schouders. En daar offeren we tijd, comfort en bitterballen voor op.
Nu heb ik wel gym-maatjes waar ik af en toe mee afspreek. We geven elkaar tips om effectiever te trainen of filmen elkaar terwijl we indrukwekkende hoeveelheden gewichten drukken. Soms drinken we na afloop samen een smoothie of koffie, maar de training staat centraal. Overbodig calorieën eten is erger dan vloeken in de gym.

DE MACHINE DIE JE ZELF BENT
Een schoonheidsideaal is altijd dat wat moeilijk te bereiken is. In tijden van schaarste en landarbeid waren het weelderige vormen waar men van droomde. Had je zachte wangen, een uitstulpende buik en een overdadige boezem, dan zat je geramd. Zoals onze maatschappij inmiddels is ingericht, is het makkelijker om dik te worden dan slank te blijven.
Meer dan vijftig procent van de Nederlandse bevolking heeft overgewicht, een cijfer dat nog nooit zo hoog is geweest. Het langbenige en uitgeteerde ideaalbeeld van de afgelopen decennia is goddank uitgebreid; we kunnen ook rond en heerlijk zijn. Maar alle bodypositivity-campagnes en rolmodellen ten spijt is de wrede waarheid nu: strong is the new skinny. Overgewicht of niet, iedereen wil een killerkont. Zoals mijn favoriete modeontwerper Rick Owens, zelf afgetraind, stelt: ‘Fitnessen is de moderne couture. Geen enkele outfit gaat je het gevoel geven van een fit lichaam. Koop minder kleren en ga naar de gym.’
Natuurlijk is daar genoeg op af te dingen. Cabaretier Micha Wertheim heeft de sportschool eens beschreven als de plek waar de totale zinloosheid van het bestaan wordt samengebald; je rent, maar waarnaartoe? Je tilt gewichten op, maar verplaatst niets. En volgens Midas Dekkers is de versporting van de samenleving een dwaling. Dieren spannen zich nooit zomaar in en zijn toch topfit.
In zijn essaybundel Against Everything vergelijkt schrijver Mark Greif de sportschool met het fabriekswerk van vroeger. De kabels, katrollen en stangen zijn miniatuurversies van fabrieksmachinerie. Terwijl we bewegen, worden we ons bewust van de mechanismen van ons eigen lichaam, je erkent de machine die je zelf bent.
En dan zijn er de aficionado’s die je doen geloven dat de tl-verlichting en spiegelmuren van de sportschool het antwoord zijn op elk probleem. De cijfers lijken hen gelijk te geven. Zo neemt je kans op hart- en vaatziekten drastisch af als je regelmatig sport. En als je nauwelijks beweegt, verlies je vanaf je dertigste elk jaar 1 procent van je spierkracht (en ik was al niet sterk).
WELVAARTSPEK
Ook al sport ik inmiddels fanatiek, ik haat ‘fitgirls’. Ik ben geïntimideerd door hun rechtetandenlach, de perfecte paardenstaarten en strakke outfits die erbij lijken te horen. Ik sport meestal in een vuile onderbroek, met een rood hoofd en vet haar. De opgepepte toon van het fitness-adagium (JE KAN HET! JUST DO IT!) staat haaks op mijn wat neerslachtige, soms melancholische natuur. Een beter motto zou voor mij zijn: waarom ook niet?
Mijn fitgirlhaat is hypocriet omdat ik er, in het diepst van mijn gedachten, al jaren een ben. Een stiekeme stappenteller, een heimelijk koolhydraatvrezende vrouw.
Ik ben altijd vol geweest. Ik had ‘welvaartsspek’, zoals mijn eerste vriendje het noemde. Ik weigerde ook maar een hap chocola minder te nemen, een biertje te laten staan of een afspraak af te zeggen om dat te veranderen. Dat vond ik ijdel en dat was ik niet, wÃlde ik niet zijn. Stiekem sportte ik vijf uur per week, maar daar sprak ik nooit over. Ik wist dat dit fysiek gezien mijn beste jaren zouden moeten zijn, maar ik voelde daar geen glorie of trots bij. Mijn lijf was een gegeven dat soms meewerkte en vaak ook niet, dat me bracht waar ik moest zijn en deed wat ik het opdroeg; ik nam dat lijf voor lief.
GEKOOID DIER
Gelukkige mensen worden geen fitgirl. Mensen die echt van hun lijf houden, gaan niet intensief sporten. Laten we dat in ieder geval duidelijk hebben.
Mijn sportregime begon toen ik dagelijks paniekaanvallen kreeg. Ik had als twintiger altijd pijn in mijn polsen, de tintelingen trokken door tot mijn schouderbladen. Mijn zittende beroep eiste zijn tol; ik versleet mijn geest zoals betonvlechters hun knieën. Ik had van mezelf een gekooid dier gemaakt met vastzittende schouders en draaide rondjes dwanggedachten af.
Ook ik wil niets meer en niets minder dan perfect zijn, maar zonder dat het er zo uitziet. Ik wil dat het moeiteloos lijkt.
Het is gênant om toe te geven dat het merendeel van mijn problemen verdween als ik een uur endorfine aanmaakte. Vóór het sporten haatte ik mezelf, tijdens het sportte schaamde ik me, erna was ik verlost.
Ik heb mijn leven lang slecht geslapen, tot ik dagelijks ging trainen. Ik was te moe om nog te piekeren, mijn uitgeputte spieren trokken me de nacht in. Mijn armen werden sterker en het schrijnen verdween, werd vervangen door spierpijn. Zalige, zure spierpijn. Ik ging er gaandeweg meer in op; inmiddels rol ik niet meer met een bal, maar met het hoofd van mijn vijand. Ik sla niet tegen een zak, maar tegen het patriarchaat. De uitlaatklep voor emoties die ik nergens anders kwijt kon, vond ik in andermans zweetlucht en een discobeat.
IEDEREEN WIL MAAR PERFECT ZIJN
Na jaren op eigen houtje lesjes te hebben gevolgd, besluit ik in een opwelling een trainer in te huren. Ik heb geld over en, ja, de Instagrams van Victoria Koblenko en Fajah Lourens hebben me geïnspireerd. Kan een mollig meisje een gestroomlijnde godin worden?
Ik kies voor Mike, een Britse spierbonk die al twintig jaar mensen leert trainen. ‘Het is leuk om mensen te zien veranderen,’ vertelt hij me, ‘maar als ze me betalen als aflaat, dan heb ik daar een broertje dood aan. Je moet willen veranderen en anders gewoon gelukkig zijn met wie je bent.’
Mike beleeft gouden tijden: met mij erbij zit hij volgeboekt. ‘Vroeger had ik veel mensen met complexe gezondheidsklachten. Het was een uitdaging om oefeningen te bedenken rond iemands beperkingen. Nu heb ik bloedmooie jonge mensen die misschien een kilootje te veel hebben. Iedereen wil maar perfect zijn vandaag de dag.’
Ook ik wil niets meer en niets minder dan perfect zijn, maar zonder dat het er zo uitziet. Ik wil dat het moeiteloos lijkt. Onder Mikes bezielende kreten – ‘One more! Come on! Again!’ – begint het grote veranderen. Zag ik mijn lichaam eerst als een vaststaand feit, nu wordt het eerder een vraag. Wat kan ik nog meer worden?
En zodra mijn vorm verandert, beginnen de opmerkingen, vaak en ongevraagd. Bewonderend, maar ook afkeurend. ‘Je blijft toch wel vrouwelijk, hè?’ geeft een mannelijke gymgenoot me ongevraagd zijn mening. Zelf loopt hij erbij als een droge drumstick, maar een vrouw moet in zijn ogen niet te veel spiermassa hebben. Blijkbaar is een gespierde vrouw, net als een zwangere vrouw, publiek domein waar iedereen naar hartelust iets van mag vinden. Als ik sterke drank afsla omdat ik de volgende dag wil sporten en weet dat ik door de alcohol maar de helft van mijn uithoudingsvermogen heb, trekt een vriendin afkeurend haar neus op: ‘Het moet wel leuk blijven, hè?’

TABOE OP IJDELHEID
Sporten voor je (geestelijke) gezondheid is goed, sporten voor de gezelligheid, vooruit, maar sporten omdat je er goed uit wilt zien, is van een oppervlakkigheid waar de niet-sportfanaten hun neus voor ophalen.
Als ik progressie maak in de sportschool volgt, na de aanvankelijke trots, meteen het schuldgevoel. Ik flex mijn spieren en schaam me voor mijn ijdelheid. Schrijver en journalist Roxane van Iperen verwoordt het in een interview in HP/De Tijd zo: ‘Veel mensen zijn alleen maar bezig met hun lijf. Met gezond eten en sporten. Terwijl, als je daar na drie maanden mee stopt, blijft er niks over. Lees drie maanden lang goede boeken en je bent een ander mens.’
Fitness: ook voor tobbers, twijfelaars en schrijvers.
Naast een taboe op overgewicht ligt er net zo goed een taboe op ijdelheid, hoe mainstream fitness inmiddels ook is geworden. Waarom eigenlijk? Waarom vind ik het zo erg van mezelf dat ik graag mooi wil zijn? Maakt het sporten me een slechte schrijver of een oppervlakkiger mens? Of kan het ook én-én zijn? Arie Boomsma stelt poëziebundels samen, Christine Otten bokst met net zoveel passie als dat ze schrijft, Alex Boogers is zo topfit als zijn boeken dik zijn. Ik vind dat het fitgirl/fitboy-imago wel wat inclusiever mag worden. Fitness: ook voor tobbers, twijfelaars en schrijvers.
VANGNET
Waarom streven we zo naarstig lichamelijke perfectie na? Volgens schrijfster Marian Donner praat het neoliberalisme ons gebreken aan. In haar Zelfverwoestingboekpleit Donner voor een rebelse houding tegenover die dwang tot perfectie. We kunnen volgens haar beter drinken, bloeden en dansen alsof het onze laatste dag is.
Bestseller-psycholoog en alt-right-troetelbeer Jordan Peterson dringt in zijn 12 regels voor het leven juist aan op het omarmen van eigen verantwoordelijkheid en potentieel. Je zou niets minder moeten willen zijn dan de beste versie van jezelf, elke dag weer.
Ik ben geneigd naar Marian Donners overtuiging te denken, maar volgens Petersons instelling te leven. Dat klinkt veeleisend en vermoeiend, als het recept voor een burn-out, de grote vloek die werkend Nederland boven het hoofd hangt.
En ook dat speelt mee bij die zucht naar een gezond lichaam: een steeds groter gedeelte van de werkende bevolking in Nederland is zzp’er. Het vangnet bij ziekte is kleiner geworden, de eigen bijdrage van de zorgverzekering verhoogd. Er zijn zelfs zorgverzekeringen waar je korting krijgt als je een sportschoolabonnement hebt. Er is niemand anders verantwoordelijk voor je welzijn dan jijzelf. Niet de voedingsindustrie, niet je opdrachtgevers, niet de overheid. Dat is de neoliberale nachtmerrie – of droom, als je erin gelooft.
EIWITHARMONIE
Ik weet waarom ik begonnen ben met sporten, maar waarom sport ik steeds intensiever? Is het omdat ik geen pensioen opbouw? Omdat ik toch Ãets wil zien groeien in plaats van een eigen kapitaal? Misschien. Of ben ik verslaafd geraakt, een junkie van de natural high die na de inspanning volgt? Ik ben aan slechtere dingen verslingerd geweest, moet ik toegeven.
Fanatiek sporten is niet zonder gevaren.
Tegelijkertijd zie ik hoe sportexcessen hun tol eisen. Mijn favoriete bodypump-instructrice moet geopereerd worden aan een nekhernia, de ene personal trainer trekt zijn arm uit de kom, een ander scheurt haar knieband. Ik hoor verhalen over mensen die overbelast, overtraind, oververmoeid zijn en zoveel eiwitten eten dat hun nieren het niet kunnen verwerken. Fanatiek sporten is niet zonder gevaren.
Of wat ik doe me behoedt voor fysiek verval is maar de vraag. Soms word ik suf tijdens een training of ben ik de hele dag erna slap. Dat ligt aan wat ik eet, legt Irene Westerbeek me uit. Via haar persoonlijke Instagrampagina from_shitgirl_to_fitgirlmaakt ze de fitness inclusiever: met haar ziekte van Crohn, stoma en reuma denk je niet automatisch aan billen van staal en schouders waar je bang van wordt. Maar fitness heeft haar als een feniks doen herrijzen.
Momenteel traint ze voor haar eerste bodybuildingwedstrijd. ‘Abs are made in the kitchen’ is zo’n gevleugelde uitspraak dat ik er bij voorbaat opstandig van word, maar Irene helpt me, als gymmaten onder elkaar, met een voedingsschema. We gaan ‘een eiwitharmonie’ creëren, zegt Irene, en ze geeft me een overzichtelijk dieet met meer calorieën dan ik zelf zou durven nemen. Elke maaltijd moet ik een andere eiwitbron eten. ‘Dan wordt het het best opgenomen,’ legt ze uit. ‘Je wordt hier niet dun van, maar een motherfucking amazone.’
GESPREK MET MIJN LICHAAM
Het is geen magische sleutel, de zon straalt nog steeds niet op een Jesus Christ Superstar-manier op mij neer, maar ik word wel stabieler. Stabieler in mijn energieniveau, stabieler in mijn hoofd en sterker in mijn spieren.
Terwijl mijn eten begint te zingen, begin ik de taal van mijn lijf beter te spreken. Door de gefocuste, repetitieve oefeningen leer ik mijn spiergroepen afzonderlijk voelen. Het klinkt suf, maar het gesprek met mijn lichaam verandert. Negeerde ik vroeger grotendeels de pijn en vermoeidheid, nu probeer ik te verstaan wat mijn lichaam probeert te zeggen. Ik vind mezelf geen aansteller meer, maar neem mijn lichaam serieus.
‘Natuurlijk heb ik het geromantiseerde beeld van zelfdestructie vervangen door de fantasie van controle en onsterfelijkheid,’ zei Rick Owens eens. ‘Maar op dit moment lijkt me dat net zo’n genot als elke andere verlokking.’
Toch, als ik mijn smoothie na het sporten bestel, komt de knagende gedachte altijd terug. Er bestaat een grote kans dat we hier over zestig jaar op terugkijken en denken: wat zijn we toch een idioot volk. We hadden met alle tijd en mankracht die we aan ons lichaam besteedden revoluties kunnen ontketenen of oplossingen voor het broeikasprobleem kunnen bedenken.
Maar misschien is een blauwebessensmoothie in essentie wel hetzelfde als een bitterbal: het idee van verwennerij in een leven dat niet altijd makkelijk is, waarin je van vrij weinig zeker bent, behalve van het vlees aan je botten. En zelfs dat niet.
Fotografie en styling: Sanne Glasbergen Met dank aan: Charlotte Greeven, David Laport, Nike, & Other Stories, Rick Owens, Anni Rolfi en sportschool Kracht en Staal in Rotterdam
Comments