‘Sporten is mijn religie’ staat er in grote letters boven een artikel over mij dat vorige maand in medisch magazine 'Vertel..' verscheen. Toen ik het zag voelde me even genegeerd, ik had dat inderdaad gezegd, maar door mijn Christelijke opvoeding besloop me toch een angstig gevoel dat God het misschien niet zo fraai vind dat ik dergelijke vergelijkingen maak. Toch ben ik er heilig van overtuigd dat krachttraining behalve een lichamelijke en psychische, ook een geestelijke component heeft. Krachttraining kan je hoop en de kracht geven om door te gaan. Zo ervoer ik het tijdens mijn persoonlijke medische crisissen en nu met de corona crisis ervaar ik dat weer zo.
Van de afgelopen 5 jaar, is dit het 4e jaar dat ik de lente voornamelijk in mijn eentje thuis moet doorbrengen vanwege medische omstandigheden. Deze keer is anders, want nu ben ik zelf voor mijn doen heel gezond, maar is de buitenwereld dat niet. Ik bevind me niet in de risicogroep zoals zieke ouderen dat doen, maar dat ik een auto-immuunziekte heb zorgt ervoor dat ik me toch een beetje zorgen maak. Soms lijkt het een kosmische grap. Alsof het mijn lot is om in mijn eentje met mijn kat in mijn appartement te zitten vanwege medische omstandigheden. Ik heb zo mijn best gedaan om mijn plekje in de maatschappij weer te veroveren en uit mijn medische isolement te komen, maar nu zit ik er heel abrupt weer midden in.
Voor lange periodes de hele dag alleen in je hoofd zijn vergt veel van een mens. Het kost kracht. En dat is precies wat mensen zoeken in zowel religie als sport, het ervaren van kracht.
Het was de herfst van 2015 dat ik voor het eerst de magie van krachttraining ervaarde in het revalidatiecentrum. In de lente van 2015 deed iedere spiervezel mijn hele lichaam pijn en kreeg ik de diagnose fibromyalgie. Fibromyalgie is een chronisch pijnsyndroom, een verstoring in het zenuwstelsel. Het was een flinke klap, behalve dat ik het moeilijk te verkroppen vond dat ik nu niet 1 maar 2 ziektes had die niet te genezen waren, vond ik het idee dat ik de rest van mijn leven deze pijn zou ervaren weerzinwekkend en weinig hoopgevend voor een toekomst die gezien mijn jonge leeftijd nog best lang zou kunnen duren. Door het krachttrainen in het revalidatiecentrum merkte ik dat naar mate ik krachtiger werd, ik de pijn beter kon verdragen. Het idee dat ik mijn lichaam kon trainen om mijn pijn de baas te zijn gaf me hoop, en zo bekeerde ik mij tot de magie van krachttraining. Een beetje magie en hoop had ik hard nodig, want in de jaren die volgden werd mijn levenskracht om door te gaan behoorlijk op de proef gesteld door het lot. De diagnose fibromyalgie bleek slechts het topje van de berg met medische shit die ik moest doorstaan.
God is je wilskracht.
Ik was een gelovig kind, ik wist niet beter dan dat God de aarde geschapen had. God was er om je te helpen in zware tijden, maar je moest God niet kwaad maken, want dan kwamen er zware tijden. Wat God van dingen vond was een belangrijke overweging in de keuzes die ik maakte. Heel stout was ik dus niet. Ik zag God niet als een boze strenge man, maar meer als een goede oude man die graag wil dat mensen goede dingen doen en lief zijn voor elkaar en heel verdrietig en boos werd van slechte mensen en dingen. God had hartstikke zijn best gedaan om een mooie aarde voor ons te maken in amper een week, en vond gewoon dat we zorg met de aarde en elkaar moesten omgaan. Ik vond dat God daar groot gelijk in had, want we hadden als mensen maar mooi mazzel dat hij ons geschapen had naar zijn evenbeeld en ons de mooiste planeet van het universum had gegeven. Ik snapte heel goed dat God omgangsregels voor de mensheid maakte want ik hield ook niet slechte dingen en slechte mensen.
Toen ik ouder werd en leerde hoe de aarde was ontstaan vond ik het hele scheppingsverhaal een stuk minder aannemelijk en realiseerde ik me dat al die bijbelverhalen en het hele Christendom wel eens niet helemaal de waarheid zou kunnen zijn, het evangelie was hooguit een verzameling spirituele volksverhalen waaruit je inspiratie en levenslessen uit kunt halen. Enerzijds vond ik dat heel bevrijdend, omdat ik toen ik ging puberen zondige dingen ook best interessant begon te vinden. Anderzijds vond ik dat best lastig, want ik vond het nog steeds belangrijk wat God van dingen vond. Maar wat was God dan? God had zich als een moreel kompas ingenesteld in mijn bewustzijn, het idee dat er niks tussen hemel en aarde zou bestaan dat zich bekommerde over goed en kwaad vond ik lastig te verkroppen.
Een langdurend ziekteproces waarin je verlies na verlies moet incasseren en zelfs lichaamsdelen moet opofferen is zwaar voor de ziel. Het is een lijdensweg. Doktersadviezen zijn dan niet genoeg, want die zorgen niet voor de geest.
Het Christendom komt met metaforen en verhalen doordrenkt van lijden waar ik vaak aan moest denken als ik veel pijn had, met name Jezus kreeg nogal wat ellende voor zijn kiezen. Ik kon wel mopperen over een rectum-amputatie en een permanente stoma op mijn 33e, maar Jezus die werd op dezelfde leeftijd gekruisigd voor de zonden van de mensheid, dat is pas kut. In de bijbel lijden mensen doorgaans als verlossing voor hun zonden. Als je lijd en je weet niet precies waar je vergeven voor moet worden ga je God toch vragen stellen over waar je al die ellende en pijn in Godsnaam aan hebt verdiend. Ik kon mij maar nauwelijks voorstellen dat het Gods wil was dat bepaalde mensen ziek werden. Wat was dan mijn weg naar verlossing?
Krachttraining deed mij beseffen dat de weg naar verlossing er dwars doorheen was. Het was niet zozeer zo dat ik zondig was en vergeven moest worden door een geestelijk figuur dat buiten mij bestond om weer in het reine te komen met mezelf. Ik moest mezelf vergeven voor mijn zonden, hoewel ik geen grote zondes had begaan tegen de mensheid, had ik mezelf door de jaren heen nogal wat aangedaan door constant over mijn eigen grenzen heen te gaan en mijn carrière en ego voorrang te geven op mijn gezondheid. Ik moest gaan luisteren naar mijn lichaam en vertrouwen op mijn innerlijke kracht en gevoel. Die God waar ik al mijn hele leven tegenaan aan het leuteren was, was ik gewoon zelf. Het waren gesprekken met mijn eigen ziel en geweten over wat goed en kwaad was.
Ik moest mezelf beschermen tegen het kwade en toewijden aan het goede, ik moest leren geloven in mijn innerlijke Godin. God is eigenlijk je wilskracht, wilskracht om door te gaan en iets zinvols van het bestaan dat je gegeven is te maken.
De sportschool als kerk.
Gedurende mijn ziektejaren was de sportschool dan ook een beetje mijn kerk. Ik was een toegewijde gelovige, de ochtenden in de sportschool waren heilig en hadden prioriteit boven alles. Van naar de sportschool gaan kreeg ik hetzelfde gevoel dat ik als kind kreeg als we naar de kerk gingen. Ik zag altijd tegen de twee uurtjes op, maar als het afgelopen was had ik altijd het gevoel dat het zinvol was dat ik was gegaan.
Het krachthonk in Rotterdam-west was misschien niet zo’n vrome omgeving als de kerk waar ik als kind kwam, maar ik kon er een behoefte aan houvast en rituelen in kwijt. Iedere ochtend ging ik weer voor die spiegels zitten en ging ik op zoek naar mijn innerlijke Godin. Het opzoeken van mijn pijngrens terwijl ik mezelf zag in de spiegel vond ik gek genoeg enorm kalmerend en spiritueel, alsof ik boete deed voor mijn zonden en verantwoording nam voor de schade die ik mijn lichaam en ziel had aangedaan. Ook de strenge diëten voelde als toewijding, het was een vorm van vasten, van het afwijzen van voedsel dat slecht was voelde ik me krachtig. Het telkens er weer voor kiezen om niet te zondigen en het juiste te doen. Elke keer dat ik mijn eigen krachten overtrof voelde alsof ik een stukje dichterbij mijn innerlijke Godin kwam.
Door mezelf sterker te trainen, ging ik me geestelijk ook steeds sterker voelen. Ik kreeg weer vertrouwen in mezelf en mijn kracht. In de spiegel ook steeds een beetje meer op een Godin lijken en een beetje minder op een afgezwakte, magere, bleke, jonge vrouw met een dichtgenaaide kont en een zak op haar buik.
Het trainen gaf me hoop in een goede afloop. En het liep ook goed af. Ondanks dat er medische professionals en mensen in mijn omgeving waren die zich zorgen maakte of ik niet iets te fundamentalistisch werd toen ik hardcore ging bodybuilden en ik onnodige medische risico’s nam door zo zwaar te tillen mijn medische mankementen heb ik in vijf jaar tijd nooit een echte blessure gehad. Wat ik nu wel heb is een supersterk lichaam, dat kan trainen op wedstrijdniveau. Iets wat ik vijf jaar geleden nooit had durven dromen. Inmiddels ben ik iets minder streng in de leer als op het hoogtepunt van mijn helingsproces. Dat komt vooral doordat ik nu meer vertrouwen heb in mijn innerlijke krachten en inmiddels gelukkig van mijn schuldgevoel af ben gekomen. Dat heeft me liever voor mezelf gemaakt.
Wilskracht kun je niet kopen.
Door de jaren heen heb ik heel wat nieuwe zielen de sportschool in zien komen, en weer zien afhaken. Vaak mensen die verder gewoon gezond zijn, maar het doorzettingsvermogen niet op kunnen brengen om de pijn van krachtiger worden en het opofferen van hun voeding zonden niet kunnen verdragen. Waarom het mij wel lukt en veel anderen niet zal deels met persoonlijkheid en opvoeding te maken hebben, maar voor een groot deel ook door gebrek aan doorzettingsvermogen en wilskracht.
Krachttraining is misschien wel meer een psychische en geestelijke sport, dan een lichamelijke. Je moet een beetje fatalistisch en opofferingsgezind zijn. Krachttraining heeft eigenlijk iets heel protestants, het leven is deels lijden. Iets wat ik vaak mis in de manier waarop veel andere mensen van mijn leeftijd hun spiritualiteit beleven.
Een van de tofste verhalen over Jezus vond ik als kind, en eigenlijk nog steeds, is het verhaal uit Johannes waarin Jezus naar de tempel gaat om Pascha te vieren en daar geconfronteerd met een flinke hoeveelheid marktlui die er stonden met dieren die zwaar boven de prijs om in ‘naam van God’ te offeren. De normaal zo vredelievende Jezus was woest en maakte een zweep van touwen. Terwijl hij de marktkamen met volle kracht omgooide riep hij kwaad ‘ ‘Haal dat hier weg! Maak van het huis van mijn Vader geen markt!’Als reactie daarop zeiden de Joden tegen hem: ‘Welk teken kunt u ons laten zien als bewijs dat u het recht hebt deze dingen te doen?’ Jezus antwoordde: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal ik hem weer opbouwen.’ ‘Het heeft 46 jaar gekost om deze tempel te bouwen,’ zeiden de Joden, ‘en u gaat hem in drie dagen weer opbouwen? Maar hij had het over de tempel van zijn lichaam. Pas nadat hij was opgestaan nadat hij gekruisigd was begreep men wat hij toen bedoelde.
Wat Jezus bedoelde is dat spiritualiteit is niet iets wat je koopt, het is een manier van zijn. Je lichaam is je tempel. Je moet een stukje van je eigen kracht opofferen voor spirituele groei, iets wat van binnenuit komt, niet iets wat je koopt. Je lichaam als tempel benaderen is dus helemaal geen uitvinding van fitnessgoeroes, Jezus zei dat al duizenden jaren geleden.
Dat Jezus hier zo pissig om werd begrijp ik heel goed. Ik beleef dezelfde gevoelens als ik de zoveelste grachtengordel yoga-muts hoor wauwelen over hoe een nog exclusievere (en duurdere) yogamethode je helpt vrede te hebben met al je tegenslagen of als ik hoor dat zieke mensen grof betalen voor online seminars om de maan te gunstig te stellen of duizenden euro’s neerleggen voor een seminar van lifecoaches als Tony Robbins in de hoop te genezen. Begrijp me niet verkeerd, ik heb niks tegen yoga of alternatieve spiritualiteit, ik heb alleen iets tegen spiritualiteit dat geld kost omdat het zou suggereren dat geestelijke gezondheid en in vrede zijn met de ziel alleen toegankelijk is voor rijke mensen. Ik vind het misdadig hoe mensen geld proberen te verdienen aan de hoop van mensen die zich door omstandigheden zwak voelen. Beter kun je diezelfde tijd, geld en energie besteden aan kracht en liefde in zijn puurste vorm.
Kortom; kracht investeren in je lichaam, de tempel, zodat je meer liefde en zin aan het leven kan geven. Want is dat niet waar iedereen die zich met spiritualiteit bezig houd in essentie naar verlangt? Zingeving geven aan het soms moeilijke bestaan?
Sterker door je crisis.
Toen de corona crisis toesloeg was ik in shock. Het leven dat ik na mijn tegenslagen weer had opgebouwd voelde weer als drijfzand onder mijn voeten. Hoewel ik dacht dat ik de grootste hobbels op mijn levenspad voorlopig waren gladgestreken, blijkt er nu een voorziene afslag te zijn met allemaal nieuwe spannende hobbels die ik moet zien te overwinnen. Waar deze afslag heen gaat en hoe lang deze weg is weet niemand, maar iedereen vreest hem. Ook ik ben best een beetje bang voor wat de crisis voor mijn toekomst en de mensen die ik lief heb betekent. Alles lijkt weer onzeker.
Maar in alle chaos is er ook iets waar ik niet onzeker over ben; mijn geloof in de magie van krachttraining. De sportschool, mijn kerk, is dan wel gesloten maar ook zonder sportschool heb ik genoeg wilskracht en creativiteit om te zorgen dat ik mijn houvast en rituelen in krachttraining kan blijven vinden. Waar een wil is, is een weg.
Ik verbaas me over hoe krachttraining me nu weer door dagen heen sleept en mijn toewijding wederom fundamentalistische vormen begint aan te nemen. Door de corona crisis ben ik er nog heiliger van overtuigd geraakt hoe belangrijk de geestelijke component van krachttraining is. Vlak nadat de sportschool dicht ging bedacht ik samen met mijn sportvriend Ehab een plan om veilig buiten door te kunnen trainen tijdens de crisis. Wij zijn totaal verschillend, hoewel hij Islamitisch en ik Christelijk ben opgevoed en we weinig gemeen hebben, is er iets heel essentieels wat wij wel delen. Ook voor hem is bodybuilding de geestelijke houvast in een leven dat niet bepaald makkelijk is. We genereren onze levenskracht op dezelfde manier. In plaats van rustiger aan doen gedurende de crisis, kiezen we ervoor om nog harder te trainen dan normaal en om iedere ochtend alle stress, frustratie en onzekerheid om te zetten in fysieke kracht. Dat we daar iedere ochtend een berg dumbells en andere zware spullen voor naar buiten moeten sjouwen en we het op straat moeten doen blijken we er in de praktijk ervoor over te hebben.
Als een stel zwijgzame martelaren doorstaan we dagelijks onze rituelen en gaan we door tot we niet meer kunnen. We lijden lichamelijk om van het geestelijk lijden af te komen en sterker uit onze zoveelste crisis te komen zonder al te veel psychische schade.
Het is fijn om iets te hebben om op terug te kunnen vallen en om kracht en houvast uit te halen in tijden dat het leven niet mee zit. In mijn werk als personal trainer probeer ik dit idee over te brengen. Toch blijkt in de praktijk heel lastig om mensen wilskracht aan te leren en het nut van een beetje zelfkastijding te laten inzien. Het is daarom ook niet gek dat een hoop succesverhalen over krachttraining beginnen vanuit een dieptepunt in het leven. Pas wanneer je weet hoe het is om je heel zwak te voelen begrijp je hoe magisch het is om je krachtig te voelen. Zoals Christenen hun hoop halen uit bijbelverhalen, haal ik hoop uit mijn eigen verhaal, en alle keren dat ik sterker bleek dan ik dacht. Als ik nu tegenslag ervaar in het leven heb ik genoeg ervaringen die mij eraan herinneren hoe sterk ik kan zijn en dat ik de kracht heb om ook de confrontatie met deze tegenslag aan te gaan, er zowel fysieke als geestelijke kracht uit te genereren en zo ook deze tegenslag toch zin te geven.
Mocht de corona mij lamleggen, heb ik in ieder geval keihard gevochten om mezelf er sterk tegen te maken en ga ik zo sterk mogelijk een eventueel nieuw revalidatie avontuur te gemoed. Ik ben kwetsbaar, maar niet machteloos, en dat geeft me innerlijke rust.
コメント